Historisch gezien is de vergrijzing zoals die nu aan de gang is een uniek verschijnsel. Nooit eerder werden mensen zo oud als nu en nooit eerder was hun aantal zo groot. Vanaf het eind van de negentiende eeuw is de verhouding tussen geboorte- en sterftecijfers dramatisch verschoven. Daardoor groeide de Nederlandse bevolking van 2,6 miljoen in 1830, tot 12,9 miljoen in 1970 en bijna 16 miljoen in 2004. De levensverwachting werd groter, en het aantal geboortes nam, vooral na 1960, sterk af. In 2025 zullen er 3,7 miljoen 65-plussers zijn (zelf ben ik dan 59 want geboren in 1966). De demografische druk is groot - steeds minder 'jongeren' moeten de lasten dragen voor steeds meer ouderen. Daardoor wordt de vergrijzing ook een politiek probleem.
De tegenstelling tussen 'vroeger' en 'nu' is veel minder groot dan wordt gedacht. Kinderen en familie nemen momenteel tweederde van alle zorg voor ouderen voor hun rekening - mantelzorg heet dat. En in de negentiende eeuw woonde al 20 procent van de ouderen in een gesticht of instelling - nu is dat aantal minder dan de helft daarvan. Ook de 'mythe van het driegeneratiegezin' kan gerelativeerd: bijna de helft van de ouderen in de negentiende eeuw woonde samen met hun kinderen, maar daarvan was het overgrote deel ongehuwd, en zij woonden eerder in bij hun ouders in het ouderlijk huis. De meeste ouderen waren hoofd van het huishouden of diens echtgenote en woonden dus zelfstandig. Tegenwoordig blijven ouderen veel langer jong en zelfstandig dan vroeger. Ze laten zich niet meer betuttelen, maar nemen het leven in eigen hand.
0 Reacties
Uw commentaar zal worden geplaatst nadat het is goedgekeurd.
Laat een antwoord achter. |
AuteursSusan Archieven
April 2021
Categorieën
Alles
|